Zeeland Zeeuws-Vlaanderen*
Telpost Breskens, Waterdunen, de Blikken en de Sophiapolder
1 april 2023 Vogelexcursie o.l.v. Eric Marteijn
*Verslag Frances van Lipzig
Maart roert zijn staart en april doet wat hij wil. Met een jaar vertraging en een hele slechte weersverwachting is het toch nog gelukt om op 1 april klokslag 9 uur het duin op te klimmen naar Telpost Breskens om daarboven kennis te maken met Eric Marteijn, mede auteur van de Avifauna Zeelandica. Bioloog van oorsprong, vogelkenner in hart en nieren, en meester in het overdragen van kennis en liefde voor vogels. Ondanks, dankzij enkele afmeldingen konden we met 1 auto minder richting de Zeeuwse kust rijden: het was een enthousiaste groep van 14 man en vrouw waarmee we de kou en nattigheid gingen trotseren. Volgens Eric bleek uit het feit dat we er waren wel “dat we uit het juiste hout gesneden zijn”. Dat compliment geldt dan toch wel heel speciaal voor Jan van Rijsewijk die op zijn fiets helemaal vanaf Westkapelle was gekomen, met het fietsveer van Vlissingen naar Breskens naar de overkant gevaren, en ons op de P Slikkenburgseweg onderaan de telpost volkomen doorweekt stond op te wachten, zijn Zeeuws bruin onder de waterdruppels verstopt.
Het gezelschap bestaat een plezante mix van leden van de Vogelwerkgroep Midden Brabant, vogelwerkgroep KNNV Tilburg en vogel/fotovrienden van mij uit Antwerpen.
Eric verteld ons in het kort iets over trektellen op Telpost Breskens; daar waar de trekvogels in het voorjaar met de kustlijn mee afbuigen naar het westen, waar zij vervolgens bij Breskens zicht op de overkant van de Westerschelde krijgen en dan de oversteek maken op weg naar de broedgebieden in het hoge noorden. Er wordt hier al tientallen jaren geteld, en meestal gebeurt dat in kwadranten; elk kwadrant heeft zijn eigen kijkers die met het blote oog, verrekijker en telescoop gewapend, roepen wat ze waarnemen. Er zijn ook schrijvers die dit alles noteren. Vaak met allerleitelapparaatjes ( op oude diaprojectortafeltjes van vroeger), en per soort. Eric zelf houdt van de rol van “broekzakteller” ; oftewel de man die met zijn handen in zijn zakken het luchtruim rechtboven de Telpost in de gaten houdt en ondertussen overzicht heeft op wat er gebeurt dichtbij en veraf. Door de grote aantallen vogels die kunnen passeren is dit samenspel bijzonder knap en zijn de mensen op elkaar ingespeeld door jarenlange ervaring.
Vanaf de telpost is ook mooi het nieuwe gebied Waterdunen te zien; een gezamenlijk project van Rijkswaterstaat, provincie Zeeland, de Scheldestromen, Zeeuws Landschap, en Projectontwikkelaars:
Hier is land is teruggeven aan de natuur in ruil voor bebouwing/industrie. Er is een binnendijks een zoutwater getijdegebied gecreëerd door een gecontroleerde water in- en uitlaat te bouwen in de voormalige Zeedijk, hetgeen men zeer spannend vond. Het getijdeverschil is dan ook gecontroleerd, d.w.z. lang niet zo groot als het buitendijks is ( ik meen +/- 80 cm tegenover buitendijks +/- 1.50 m. los van springvloed). De Zeedijken moesten sowieso opgehoogd (en vaak dus ook verbreed worden) om weer aan de toekomstige eisen te voldoen die NL zich gesteld heeft tav de veiligheid van het achterland, en de stijgende zeespiegel noopte daartoe. De NL kust is sowieso een kust die met afslag te maken heeft, dus waar veel zandsuppleties plaatsvinden, wat weer pijnlijk duidelijk werd toen na een storm vorig jaar een heel fietspad bovenop het duin bij Nieuwvliet in de golven verdwenen was.
In dit waterrijke gebied waar 2x daags het water in en uitstroomt liggen meerdere eilanden van zand en schelpen waar veel broedvogels een veilige plek vinden, vrij van predatoren die over land komen zoals vos en bunzing etc. In dit project is ook aan de recreatie gedacht door het aanleggen van wandelpaden, kijkmuren, vogelhutten, parkeerplaatsen en fietspaden en zelfs een heuse glamping-camping.
Op deze nieuw aangelegde eilanden in dit zilte watergebied is aldus een perfect nestlocatie ontstaan waar inmiddels grote zwartkopmeeuwen en grote sterns zich letterlijk genesteld hebben. Ook strandbroeders als kleine plevier, voelen zich helemaal thuis op deze maagdelijke gronden. Vorig jaar melde Eric mij op 26 mei (net voor de toen geplande excursie) nog dat er op dat moment 7000 paar grote sterns geteld waren (drone-telling) (haha; ze waren er op Texel 5000 kwijt), maar helaas; onze excursie ging niet door en de vogelgriep sloeg eerst op Texel en toen ook hier in de Zeeuwse Delta
toe en decimeerde de kolonies. De heftigheid van de uitbraak is niet verwonderlijk bij een luchtweginfectie die zich verspreidt dmv druppeltjes, in een kolonie waar de broedende vogels erg dicht op elkaar zitten. Sovon verwacht dat het wel 20 jaar kan duren voordat het aantal weer op het oude niveau zal zijn.
Omdat het bovenop erg nat en winderig was en erg slecht zicht (zelfs Vlissingen was niet eens te zien aan de overkant van de Westerschelde), zijn we de rest van de dag wat meer de beschutting van de vogelhutten op gaan zoeken. Het leuke is dat de grote sterns vanuit de Waterdunen in de ochtend uitvliegen naar het noorden en westen ( visvangen op het zoute water voor de kust en op de Westerschelde), terwijl de zwartkopmeeuwen zich juist naar het zuiden en oosten begeven in de ochtend, want zij foerageren op de graslanden waar zij zich voeden met regenwormen. Vanaf de dijk
bij de Blikken en ook weer bij de Sophiapolder hadden wij hier prachtig zicht op. Binnenin de vogelhutten was het heerlijk genieten van allerlei eendjes, ganzen, steltlopers en hebben we zelfs op deze dag genoten van de eerste boerenzwaluwen! Ook de kemphanen waren een bijzondere verrassing, evenals de graszanger (voorheen genaamd waaierstaartrietzanger), die wij hoorden bij de Telpost.
Na de wandeling door de Waterdunen zijn we in Groede een warm cafeetje ingedoken voor chocolademelk, koffie of een kop soep, waarna we opgewarmd weer verder konden richting de Blikken. Teruglopend naar de auto’s vertelde Eric ons over de historie van Groede (veel Hugenoten), en over de restauratie van het protestantse kerkje waar hij bij betrokken is geweest en waarbij speciale aandacht is besteed aan de nestgelegenheid voor gierzwaluwen. Hij vertelde ons ook uitgebreid over het speciale trekgedrag van de gierzwaluwen. Ook hier worden de nesten gevolgd met webcams, heel interessant en herkenbaar voor m.n. Marianne, die in Oisterwijk bij de Johannuskerk de gierzwaluwtellingen gaat coördineren in de toekomst.
Bij de Blikken en de Sohiapolder zagen we een streep in de lucht van overtrekkende lepelaars: dit blijkt hun vaste trekroute te zijn naar het noorden, net iets verder van de kust af. ( In het net verschenen blaadje van Brabants Landschap staat net een mooi verhaal over de lepelaarskolonie in het Markiezaatmeer, wat hier mooi bij aansluit). Predatie wordt hier tegengegaan doordat de gebieden omgeven zijn door ‘vossenrasters’. Goed om deze predatoren buiten te houden, echter als ze er toch in geraken dan ook een ramp om ze weer eruit te krijgen. We hebben uitvoerig uitleg gehad over de verschillende soorten vogeltrek die er zijn: Van en naar de broedgebieden in voor- en najaar, hier horen de begrippen zomergast, wintergast, standvogel, doortrekkers bij: voorjaars en-najaarstrek. Maar er is ook voedseltrek; in de ochtend en avond, bijv. van de kolonie op het eiland naar de weilanden rondom, of naar visrijke wateren in de buurt. Slaaptrek is er nog een; dat zien we bijv. bij spreeuwen. Noodtrek bestaat ook: door voedselgebrek trekken vogels weg uit het gebied met te weinig voedselaanbod, of; vogels hebben onvoldoende energie opgeslagen om de gehele trektocht in een keer af te leggen en moeten noodgedwongen een noodlanding maken. Pas na aansterken (opvetten) of af te wachten tot de weersomstandigheden verbeteren voor ze verder kunnen. Hier horen de zeldzamere waarnemingen bij alsook de dwaalgasten. Veel van deze kennis is van zeer recente datum sinds vogels gezenderd worden en men daardoor veel meer over de trek te weten is gekomen. Er zijn ook soorten die in het geheel niet aan de grond komen tijdens hun trek van overwinteringsgebied naar broedgebied in het hoge noorden.
Als afsluiting van de dag hebben we ook nog even opgewarmd in cafeetje in Oostburg (Eigenwijs, hoe toepasselijk). We konden daarna tevree en voldaan huiswaarts keren. De vele bedankjes die ik mocht ontvangen voor de prachtige dag heb ik onverkort overgebracht aan Eric Marteijn, want door zijn energieke en deskundige verhalen heeft hij een koude winderige dag om weten te toveren in een geweldige beleving, waarbij hij zijn liefde voor vogels, kennis en kunde vol overgave met ons deelde.
Het flesje met het Tilburgse rum likeurtje gaat hij delen met de tellers van de Telpost die een neutje weten te waarderen. Eric zelf had dat absoluut niet nodig als spraakwater: stel hem een vraag en je krijgt een half boek verteld! Wat een enorm leerzame dag was dit: geweldig!
Met veel dank aan Brian Lauret voor het completeren van de lijst van waargenomen soorten en aan Xavier de Béthune voor de prachtige foto’s:
Wat hebben we gezien:
Telpost Breskens: Graszanger (waaierstaartrietzanger), zwartkopmeeuw, grote stern, kokmeeuw, aalscholver, groene specht.
Waterdunen: ( even stilstaan en stilzijn en luisteren: Indrukwekkend!) Zwartkopmeeuw, grote stern, blauwborst, graszanger, heggenmus, rietgors, zilvermeeuw, knobbelzwaan, kleine mantelmeeuw, bergeend, kuifeend, wilde eend, krakeend, smient, grauwe gans, grote canadese gans, brandgans, nijlgans.
De Blikken: Lepelaar (met hun trekverhaal, we staan hier op hun treklijn), oeverzwaluwen, boerenzwaluw, diverse eendjes ( zie boven), slobeenden, wintertaling, foeragerende zwartkopmeeuwen, (wormeneters; hiervoor hebben ze relatief korte graslanden nodig: begrazing!), tureluur, grutto, wulp, kleine plevier, kievit, fuut, kluut ( in deze gebieden broeden ook steltkluten), Kleine strandloper, parende bonte pieten, oftewel Oystercatchers, oftewel ‘Vogel van het Jaar’: de Scholekster, en zelfs zowaar een kemphaan!
Sophiapolder, Isabelladijk: Fouragerende zwartkopmeeuwen op het grasland, weer diverse eendjes en ganzen, zie boven. Miriam ontdekte zowaar nog een geoorde fuut voor de oeverzwaluwwand! Heel veel slobeenden en zelfs een brilduiker!
Daarnaast hebben we onderweg gezien en gehoord: diverse torenvalken, kiekendief, tjiftjaf, en ook zelfs alweer een fitis, kool- en pimpelmees. In het water veel meerkoeten, waterhoen, fazant, witte kwikstaart. Ook de gebruikelijke kauw, ekster, zwarte kraai, merel.
Wat een prachtige dag!!!
Lac du Der
*Verslag Corine Goldschmidt
De verwachtingen zijn hooggespannen.
Maar als je de Kraanvogeltrek updates leest, blijkt dat het kan gebeuren dat na jaren hopen op het eindelijk meemaken van dit fenomeen, we al blij mogen zijn als een klein groepje kraanvogels gaat arriveren bij Lac du Der. Dat Victor in de app van reisdeelnemers oppert om een schaakspel mee te nemen, spreekt boekdelen.
Sjef en ik reizen vooruit en missen op de heenweg, aan het riviertje in het plaatsje Nismes, in de regen, de ijsvogel, gele kwikstaart en waterspreeuw, die Nico daar jaarlijks op bestelling te zien krijgt en de groep die met hem mee is dus ook.
Bij aankomst in het donker, door de regen op zoek naar ons huisje, wordt er getrompetterd. Geluid dat met geen ander vogelgeluid te verwarren is. Dat geeft hoop.
De volgende ochtend staan Sjef en ik om 7.00 uur op de dijk aan het meer. Het is grauw, horizon is nauwelijks te onderscheiden van water. Door de verrekijker zijn ongeveer twee duizend kraanvogels op een landtong te zien. Ze staan opeengepakt in een lange rij, alle snavels dezelfde kant op. Steeds vertrekt een voorste groepje dat weer is aangesloten in de rij. Het getrompetter is krachtig en prachtig. Na de opvliegende start vliegen ze een eind rakelings over het water, ze blijven laag tot ze, op enige snelheid gekomen, langzaam opstijgen en verder weg geraken.
Zowel op de grond als in de lucht klinkt hun gezamenlijke aaneengesloten roepen. Zang is het vermogen om te fluiten. Van zingen is geen sprake omdat vogels geen strottenhoofd hebben maar ze laten de lucht trillen met behulp van membranen.
Vogelroep bestaat uit korte geluiden met maximaal drie elementen of lettergrepen. De kranen doen het aaneengesloten repeterend.
Ik hoor verschillende toonhoogtes. Juvenielen hebben een hoger volume. Is trompetteren contact houden, groepsformatie, de aankondiging wie wanneer vertrekt, wordt er hiërarchisch geroepen, horen we baltsgeluiden?
Later in de ochtend treffen we een groep foeragerend op de rand van een weiland, naast een geoogste akker. Ze zijn goed te zien, met hun blauwgrijze kleur, rode vlek op de kop en witte accenten. Net als op de landtong staan ze hier in een lange rij.
Eind van de dag zie ik nog net aan de overkant van het meer bij ons huisje, in de lage rand begroeiing voor het strand, een flinke groep kraanvogels. Een deel vertrekt.
In de grauwe, laaghangende bewolking, staan vier grote zilverreigers. Er zwemmen vier hele mooie eenden rond met spierwitte zijkanten en zwarte koppen. Zwarte staartveren omsluiten hun achterlijf. Mijn echtgenoot houdt het op kuifeenden maar ik geloof er niks van, al weet ik dat geen kuif zien niet wil zeggen dat die niet plat op de eendenkop ligt, ik zie iets anders, kan het niet thuisbrengen.
Als de VWG diehards, met gevolg, na twee dagen ook gearriveerd zijn, stel ik het vraagstuk witte eend met zwarte kop zonder kuif aan de orde. Waarschijnlijk zijn het kuifeenden maar we gaan even kijken. Vanwege hoop op de kraanvogels slepen de VWG paparazzi camera’s mee, anderen telescopen. Wat schetst ieders verbazing? De eenden met zwarte koppen blijken brilduikers te zijn, geflankeerd door zaagbekken. Ik heb nooit zo’n affiniteit met eenden gevoeld totdat Jan (van R) mij door zijn telescoop de blik laat richten op de baltsende brilduiker man. Dan ga je voor de bijl. Hoe hij de zwarte kop met aandacht trekkende, witte vlek erop, achterover, sierlijk op zijn rug gooit, met gestrekte hals, dat doet niet onder voor dansers van Het Nationaal Ballet. Ze schijnen er soms nog bij te watertrappelen ook. Het vrouwtje zal het ongetwijfeld schitterend vinden.
Een grote sliert kraanvogels komt aanvliegen en daarachter nog een. Monden vallen open en oren bij wijze van spreken ook. Er is onderweg, in Spanje, oponthoud geweest door slecht weer met onweer. Sommige groepen namen een andere route, velen hebben trappelend van ongeduld, gewacht tot een beter moment. De ene na de andere grote groep komt rechtstreeks uit de Pyreneeën op ons af. Sommige gaan lager vliegen, het lijkt erop dat ze overwegen om te gaan plaatsnemen bij het meer om dan toch weer verder te gaan, richting de dijk. De dijk waar we een uur voor zonsondergang met zijn allen zullen staan om te aanschouwen hoe de beroemde landing van grote aantallen zich daar gaat voltrekken. Ze vliegen die richting in, wij gaan erachteraan.
Het is kraakhelder weer, ijzig koud. Met een gevoelstemperatuur waarmee alleen hartstochtelijke kraanvogel liefhebbers buiten, op een dijk, gaan staan. We staan verdeeld over drie plekken rondom het meer van waaruit mooi zicht is op de aankomst van de kranen en op hun landingsplaatsen, de eilandjes in het water. Wat zich minstens een uur lang voor onze ogen voltrekt, daar zijn geen woorden voor die recht doen aan wat het is.
Het aanzwellende geluid van tienduizenden kranen die de hemel vullen, dat is van een magische schoonheid. Waarin je als een nederig minimaal onderdeeltje van het grote geheel, opgaat in dit geluid in de rode gloed van ondergaande zon waarin duizenden kranen zich laten zakken.
De kilometers lange slierten van uitgestoken nekken, de poten gestrekt in dezelfde lijn, die zich voor de landing naar beneden schrap lijken te zetten, alsof er een choreografie van een groot talent aan ten grondslag ligt.
Aan de waterkant zwemt een beverrat, een zwarte koek van vele meerkoeten vormt zich om een landpunt.
Ook kemphanen bevinden zich aan de waterkant tussen de vele eenden, waaronder smienten. Hun gefluit stijgt op onder het hoge dek van getrompetter. Een zeearend maakt de de betekenis en overmacht van dit gebied compleet.
Als we het gevoel krijgen dat onze blauwe ledematen weleens achter zouden kunnen blijven, gaan we richting restaurant. We zijn een gemêleerd gezelschap en een generatiekloofje wordt zichtbaar als er geopperd wordt dat we wel een lesje ‘Hoe deel ik mijn locatie?’ kunnen gebruiken. Wie de akoestiek van een ruimte wil testen, kan het beste onze groep uitnodigen, wij brengen al het nodige geluid voort in een kakofonie van weerkaatsing in alle toonaarden.
Tijdens een wandeling bij het Etang du grand coulon, belanden Sjef en ik aan de andere kant van het meer, bij gebrek aan de benodigde digitale vaardigheden. We missen de zes rode wouwen op trek maar krijgen als troost een groep laag rondcirkelende kranen, pal boven ons hoofd. Op het water zit het vol met tafel-, slob- en krakeenden, er zijn dodaars, pijlstaarten, rietgors en jawel, kuifeenden.
Tijdens het inladen van bagage voor vertrek arriveren er nieuwe slierten kraanvogels. Ze vliegen laag en erg langzaam, komen nauwelijks tegen de wind in vooruit. Bijna hangen ze stil vlak boven ons. Later zullen we lezen dat er velen maar weer geland zijn.
Op weg naar huis, steekt een vos voor ons de weg over en blijft in de berm zitten, zo dichtbij als ik er geen eerder zag.
Het waren gedenkwaardige dagen die mij niet zomaar los laten. Ik voel me lid van een mooie club mensen met wie het fijn toeven is. De gedeelde ervaring van tienduizenden kraanvogels die naar je toe komen vliegen, dat is een gedeelde ervaring van het symbool van geluk en ondersteuning dat je massaal wordt aangevlogen. Een luide, massale wake up call over hoezeer vogel beschermende inspanningen waardevol zijn.
Samenvatting andere waarnemingen Goudplevieren (groep 100x), grote zilverreigers (groep 160x), rode wouwen (trek 6x), grote zaagbekken, middelste zaagbekken, waterspreeuw, zeearend, rode wouw, blauwe kiekendief, brilduikers ( balts 5x), kanoeten, drieteenstrandlopers en diversen eenden soorten en steltlopers.